
De helden van Handhaving zijn weer actief
Jan heeft geen licht op zijn fiets. Lampje vergeten uit te doen dus nu is ie op. De Hema is al dicht. Oh wacht even, dat zeg je tegenwoordig zo: Hema is al dicht. Heb je ‘m? De Hema versus Hema. Het lidwoord de is ergens gesneuveld tussen mijn generatie en die van mijn zoon. Maar dit terzijde.
Jan denkt: Jammer dan, en stapt op zijn fiets. Oef Jan! Vergeet niet dat de Handhaver nimmer slaapt! Hij haalt de supermarkt op de Nieuwmarkt zonder kleerscheuren. Zoefzoef door de winkel, de boodschappen in de fietstassen en hup, Jan slingert z’n been alweer over de stang en rijdt de stoep af. Zo de Handhaaf-fuik in. Ze waren voor de zekerheid maar vast op straat gaan staan zodat hij niet weg zou glippen.
Zero tolerance
‘Meneer, u fietst op de stoep’. De kleinste van de drie maakt zich groot: ‘Dit kunnen we helaas niet tolereren.’ Jan was in de veronderstelling een snel op-en-neertje te doen en heeft de kinderen even alleen thuis gelaten. Dat maakt dat hij wat gestresst reageert: ‘Hoezo? Ik sta toch op straat? Doe effe niet zo lullig jongens, ik heb haast.’
De Handhaver vindt het niet leuk lullig genoemd te worden. Ook vindt Handhaver dat híj bepaalt wanneer het gesprek ten einde is en niet deze slungel die geen respect toont voor de regels. Dus Handhaver schakelt effe door naar de tweede versnelling en komt terug met: ‘Dan had u beter moeten nadenken toen u van huis vertrok. U heeft ook geen licht op uw fiets.’
Jan schat in dat dit een lange kwestie gaat worden als hij reageert, dus om er zo snel mogelijk vanaf te zijn zegt Jan niks. De Handhaver kijkt nu wat ongemakkelijk naar zijn collega’s. Medehandhaving knikt de kleine collega bemoedigend toe, heldendom zit nu eenmaal niet in lengte. Hij perst het hoge woord eruit: ‘Nu moet ik u een bekeuring geven.’ Jan knikt en zegt niks.
Groots in kleine zaken
Omdat Jan niet reageert zit er niks anders meer op dan het bonnenboekje trekken. Dat vindt de Handhaver eigenlijk jammer, hij mag graag zijn hand over zijn hart strijken. Maar ja, moet ie wel de kans krijgen om die grootsheid te tonen. Jan zegt niks dus dan moet ie ’t zelf maar weten. En trouwens, eerst dat ‘lullig’ naar je hoofd en nu dit weer. Ferm trekt de Handhaver zijn boekje tevoorschijn en snauwt: ‘Naam?’
Jan wil er zo rap mogelijk vanaf zijn en dreunt het rijtje op: ‘Jan Smit, Onbekendegracht 4, Amsterdam. Hier is mijn rijbewijs.’ Hier houdt Handhaving niet van. Punt één, leiding houden over het gesprek, dat loopt spaak nu Jan zijn adres al verklapt. En punt twee wordt de kleine man nu ernstig in zijn functie aangetast: De Onbekende gracht? Kom op zeg.
De kleine handhaver neemt een ferm besluit en belt de politie:
‘We hebben hier te maken met een valse naam en adres.’
‘…………’
‘Onbekendegracht.’
‘………………’
‘Oh. En die naam dan? Smit?’
‘………’
‘Oh, oké… ja…… ja. En nu dan?’
‘………………..’
Een binnensmondse vloek.
Zonder licht
Handhaver draait zich om naar zijn collega’s. Hun ogen verraden een ingehouden lach.
De kleine collega neemt een grootse beslissing, waarschijnlijk op dringend advies van de politie en snauwt de verdachte toe: ‘U heeft geluk. Deze keer strijk ik mijn hand over mijn hart.’
Jan is blij dat de kwestie redelijk snel is afgehandeld en fietst rap weg. Bij de hoek hoort ie roepen: ‘Zonder licht moet u lopen!’
check die lekke band
Ja goed hè. Je bent de eerste die het ziet!
Hahaha, geweldig! Ik heb ooit zo’n strebertje in Rotterdam gehad toen ik midden in de nacht, geen sterveling op straat, keerde op een industrieterrein, omdat ik verkeerd gereden was. Die “beste” man heeft 20 minuten doorgezaagd over het feit, dat dat overdag levensgevaarlijk was om hier te doen. “Maar uh, oom agent,” probeerde ik nog: “Het is midden in de nacht nu en geen verkeer te zien”…. Uiteindelijk streek hij ook de hand over zijn hart. ??
Precies dat Angélika! Geef een man een uniform en … ben ‘m even kwijt maar een bekende quote.